top of page

Hoe de natuur zijn gang gaat

Bijgewerkt op: 25 jun. 2019

Nieuwe aardappeltjes, peul-, suiker- en dopertwtjes, jonge ui, sla, artisjok, basilicum… Flarden uit een telefoongesprek met iemand uit een verre stad die informeert naar het groentenaanbod. Na het eindeloos lijkende zaai-, verstek- en plantwerk is nu het suprême moment daar: oogsten en zo vers mogelijk consumeren. Op de zoete bataat na is de plantencrèche zo goed als leeg. Alles heeft een plekje gevonden. In extremis plant ik in de kas ananaskers en tomatillo uit, in de stille hoop toch nog te oogsten voor de eerste herfstvorst. Tuinieren is vooruitkijken, en soms flirten met deadlines. Vorige zomer pootte ik een restje aardappelen rond half juni en oogstte in september de mooiste frietaardappelen ooit.


Voor onze twee Mergellandschapen is het experiment met de deadline minder goed afgelopen. Die date met de ram net voor Kerst, dat was echt te laat gepland. En dus weerklinkt er geen vrolijk geblaat onder de kersenboom. Ondertussen zitten de twee dames dik in de wol, door ons verkeerdelijk aanzien als bewijs van een voorspoedige zwangerschap. De natuur heeft er anders over beslist. De lang uitgestelde scheerbeurt is voor eerstdaags.


Gelukkig kunnen we in de kippenren een verdubbeling van het nataliteitscijfer noteren. Het experiment met de ondergeschoven eieren resulteert in twee nieuwe kuikens. De poging om de kloek aan het broeden te houden op de resterende eieren, draait uit op een flop. Als ik de twee pluisbolletjes onder de warme lamp leg, blijft de kloek kwaad kakelend haar kroost opeisen. Ik bezwijk, en besluit de natuur haar gang te laten gaan.

Er is warm en droog weer op komst. Tijd voor het maaien en hooien van de grasveldjes rond het huis. Het hooi ruikt als milde pijptabak en knettert als een pas aangemaakt takkenvuurtje als ik het op de vork steek. In het schuurtje groeit de stapel wintervoorraad. Ik ben zo in de nopjes over het vorig jaar ingezaaide bloemrijke grasveld naast het huis, dat ik het niet over mijn hart krijg om het de eerste van de jaarlijkse maaibeurten te geven. Met een plantengids in de aanslag ontdek ik ratelaar, wede, morgenster en ossentong. Vlinders, bijen en hommels fladderen en waggelen nectardronken van plant tot plant. Ondanks het gemopper van al wie zich hier de afgelopen weken de ogen uitkeek, zet ik de wetsteen aan de zeis. Ik sluit een compromis en besluit tot een gefaseerd maaibeheer. In het gemaaide gedeelte krijgen nog niet gekiemde zaden een kans. Het ongemaaide stuk is nog enkele weken goed voor bijen- en kijkplezier.


Consternatie als blijkt dat de grauwe vliegenvanger niet op zijn vaste stek nestelt, maar pal boven de achterdeur van het woonhuis. Het nest zit op een tak van de leidruif, vakkundig verscholen achter een blad. Telkens we het huis in- of uitlopen, vliegt het broedend vogeltje op. Ons noodplan behelst een tijdelijke omleiding via de terrasdeur en het sine die uitstel van de druivensnoei. We worden overweldigd door de steunbetuigingen en het liefdevolle begrip van bezoekers.

Maar zo heeft Katia de kat uit Zammelen Zoo het niet begrepen. Op een avond hangt ze vierklauwens tegen de vliegenhor, centimeters onder het nest. Heeft ze -met haar roversinstinct- prooi geroken, of komt ze haar dagelijks hapje afbedelen? Met een kan water maak ik abrupt een einde aan onze toch al wankelmoedige idylle. Cijfers van de Britse Mammal Society bevestigen me in mijn hardvochtige ingreep. Zij vroeg aan 618 gezinnen wat hun 986 huiskatten gedurende één jaar het huis insleepten: 14.370 kleine zoogdieren en vogels per jaar. In het veld achtergelaten prooien zijn niet meegerekend. Omgerekend naar de Belgische kattenpopulatie (1,78 miljoen stuks, zwerfkatten niet inbegrepen) komt dat neer op 26 miljoen gedode dieren per jaar. Hallo GAIA, hallo dierenrechtenpartijen: who’s side are you on?


Om gemoederen en zeden te verzachten, haast ik me naar de bessentuin. Ik smul van rode bes, cassisbes, josta, stekelbes en framboos. Krenten, recht geplukt uit het boompje, en wilde ‘bosharbeitjes’, zoals wijlen Boudewijn de Eerste ze het liefste had: vol uit het handje. Ik snoep me de buikloop aan de loganbessenstruik, die zijn meterslange takken, barstensvol met vruchten, over de buxusbollen heeft gedrapeerd. En ik laat de natuur zijn gang gaan.


De tuinman van Agatha - 22 juni 2019

Comments


bottom of page